Harry Slinger
Geboren 10 augustus 1949 te Amsterdam.
Jordaan
Tijdens een ouderavond op de
kleuterschool wist Harry Slinger het publiek al te vertederen met een
liedje over 'zijn ouwe tante uit Honolulu'. Op zijn repertoire stond ook
een heuse Jordaan-medley, de buurt waar hij woonde en die hij zo goed
kende. Voor zijn ouders was toen al snel duidelijk dat de bewonderaar
van Johnny Jordaan en Willy Alberti ook het artiestenvak in wilde.
"Ga jij maar een vak leren' was toen nog het devies van zijn vader
die een eigen kleermakerij had. Het bloed kruipt waar het niet gaan kan
en zo blonk de kleine Slinger op de lagere school uit in declarnatie en
kindermusicals. Met Ali Baba en de 40 rovers sprak de plaatselijke pers
zelfs van een 'zangertje en acteur in de dop'. Na de lagere school ging
Slinger bij een kennis van zijn vader werken de stoffenhandel Barotex in
de Oude Hoogstraat. 's Avonds ging hij naar school, maar toch wist hij
tijd vrij te maken om met vrienden een toneel- en muziekgroepje op te
richten. Zelf regelde hij de optredens in buurthuizen, op familiefeesten
en voor bejaarden. Als 18-jarige startte hij als slagwerker 1 zanger
samen met een gitarist bandje, genaamd The Hot Papatoes Swingers. Al
snel werd de groep, met wisselende medewerkers en bandnamen stedelijk
bekend, vooral bij studenten, op bruiloften en partijen en in de
buurthuizen. In deze periode speelde Slinger ook nog mee in een
amateurtoneelgezelschap. Toen de eigenaar van de stoffenhandel met
pensioen ging kon Slinger bij Albert Heijn aan de slag.
Drukwerk
In 1976 kreeg de muziekgroep vaste vorm onder de naam DRUKWERK. Onder de
bezielende leiding van Slinger kreeg de geëngageerde groep ook buiten
Mokum bekendheid. Een carrière bij 's lands grootste kruidenier liet
Slinger lopen om eerst in de Jordaan en later in Amsterdam-Noord als
jongerenwerker aan de slag te gaan. In die periode schreef hij zijn
eerste liedje 'Ik verveel me zo', een actielied over de
leefomstandigheden van jongeren uit 'noord'. In eigen beheer werd er een
single gemaakt, 'gewoon, om hen een eigen plaatje te kunnen geven'.
Tegen de verwachting in werd het nummer prompt door Hilversum opgepikt,
waardoor de groep landelijke bekendheid verwierf.
Je loog tegen mij
Het duurde toch nog drie jaar voordat platenmaatschappij EMI geïnteresseerd
bleek in dat Amsterdamse bandje. Op hun vrije zaterdag mochten Slinger
en zijn kornuiten (in zes uur tijd) een demo opnemen. De maatschappij
was zo enthousiast over de pure volkssound dat zij besloot de opnames
als zodanig op Lp te zetten. In april 1980 kwam 'Je loog tegen mij' uit
op single, wat pas met kerst dat jaar resulteerde in een vette nummer
1-hit. Zes weken lang stond het nummer aan de top van de hitlijsten. Een
verkoop van 5000 stuks per week was geen uitzondering. Ruim 143.000 maal
ging de plaat uiteindelijk over de toonbank.
Bekende Nederlander
Vanaf dat moment waren Slinger en zijn band bekende en veel gevraagde
Nederlanders. Tot 1982 konden de jongens hun baan nog combineren met
Drukwerk, maar toen de interviews, fotosessies, optredens en
promotionele activiteiten teveel tijd opslokten, kozen ze toch maar voor
een professioneel bestaan. Voor Slinger was dat geen moeilijke
beslissing; dit had hij toch immers altijd graag gewild. Energie en
creativiteit gingen bij hem loos en samen met de groep produceerde hij
negen Ip's, 1 mc's 1 cd's met hitnoteringen als 'Marianneke', 'Schijn
een lichtje op mij', 'Hè Amsterdam', 'Lijn 10', 'Carolien', etc.
Vrijwel alle radio en tv-studio's heeft DRUKWERK in de jaren '80 van
binnen gezien. In alle popbladen prijkten hun foto's. Een imago als Doe
Maar heeft de groep echter nooit gehad. 'Ik weet het niet, misschien
omdat wij gewone jongens waren', is de simpele uitleg die Slinger over
die periode geeft. Voor haar uitvoerende werk kreeg Drukwerk menige
onderscheiding, o.a. de Edison populair, de Bob Scholten ring, 3
veronica Awards en Het Gouden Hard van Rotterdam Slinger zelf kreeg de
Ambassadeurstitel van Amsterdam, in Carré en hun thematour Petje af
voor Sonneveld, waarmee ze de Nederlandse theaters afgingen. Eind jaren
'80, na 12 ½ jaar door het hele land te zijn getoerd bleek de koek op
te zijn. Er kwamen wisselingen in de band, de inspiratie tot het
schrijven van nieuwe nummers nam af en de jongens wilden er op een goede
manier een punt achter zetten. Besloten werd een afscheidstournee te
houden, wat uiteindelijk wel een half jaar in beslag nam De
slotakkoorden vielen in oktober 1990, in de stadsschouwburg van
Amsterdam.
Café Drukwerk
Van 1984-1989 waren de jongens van de band de trotse eigenaren van hun
eigen café, midden in het centrum van de stad. Op zakelijk gebied
ontstonden er problemen, het café werd verkocht en Slinger verhuisde in
1991 met zijn gezin naar het landelijke Westzaan.
Solocarriére
In alle rust ging Slinger daar verder met het schrijven van teksten en
het maken van tot nu toe 4 cd's. Ook had hij eindelijk tijd voor
gastrollen in twee producties van Gees Linnebank: 'De Muisjes'.
Eindelijk weer eens acteren. Hij werd gevraagd mee te doen in de
tv-series 'In de Vlaamse Pot', 'Baantjer' en in kinderseries van de
VPRO. Al in de tijd met Drukwerk had hij wat uitstapjes in die richting
gemaakt, zoals een rolletje in de film 'Flodder' en als stem van Blikke
Bas in de tv-serie 'De Tovenaar van Oz'. Ook was hij toen programmamaker
en presentator van 'Amsterdam da's Mokum' bij radio Noord-Holland en
tijdens Sail Amsterdam '90. Met een orkestband of onder begeleiding van
een showorkest trekt hij nog wekelijks als soloartiest door het land.
Tijdens zijn optredens ontkomt hij er niet aan nummers uit het
repertoire van Drukwerk te zingen. 'Daar zal ik mijn hele leven wel aan
vast blijven zitten', is Slingers nuchtere conclusie. 'En met plezier,
hoor!' voegt hij er glunderend aan toe.
Amuseur
Wonderwel overleefde Slinger de crisis die in de jaren '90 ontstond rond
het Nederlandse lied. Platenmaatschappijen werden voorzichtiger met het
uitbrengen van platen en omroepen zetten een streep door de meeste
muziekprogramma's. In het begin van zijn solocarrière had Slinger niet
veel werk, echter nog wel voldoende om het hoofd boven water te houden.
Overtuigd van zijn kwaliteiten als 'amuseur' hield hij vast aan zijn
Formule om voor iedereen (jong en oud, arm en rijk, familiefeesten en
bedrijven) op te blijven treden. En met succes: waar hij komt word hij
teruggevraagd. Feesttenten, discotheken, kroegen en zalen krijgt hij
plat. In een uur tijd weet hij zijn publiek tot een hoogtepunt te
brengen. Geen 'handjes ik wil die handjes zien' of 'is everybody
happy?', maar door zijn eigen enthousiasme en pakkende teksten tussen de
nummers door, kan Slinger tot op de dag van vandaag mensen entertainen.
Een volksvermaker pur sang, zoals je er in dit vak niet veel meer
tegenkomt. En dat alles zonder noemenswaardig veel op de radio word
gedraaid of met zijn kop op de tv te verschijnen.
Harmonie en fanfareorkesten
Als eerste zanger ter wereld waagde Slinger in het in 1996 om met samen
met een harmonieorkest een cd op te nemen. En wel met Frysk Jeugd
Harmonie Orkest o.l.v. Piebe Bakker. Bij de Tros kregen ze een special,
maar de verkoop van het schijfje was nog niet volgens verwachting. Toch
beet Slinger zich in 'zijn' project vast en stortte zich op een tweede
cd. Ditmaal opgenomen met het Jeugdorkest Jong Excelsior uit
Amsterdam-Osdorp. Stonden er op de eerste HAFAPOP-cd alleen bekende
Nederlandse liedjes, voor de tweede schreef Slinger samen met Pieter
Goemans teksten op bestaande harmoniemuziek. 'Er zijn een slordige 3000
orkesten in Nederland die de meest fantastische muziek maken. Wat zou
het niet prachtig zijn wanneer ik een van hun optredens op zou luisteren
met leuke liedjes! Wat dacht je van 'Het Land van Maas en Waal', 'Jan
Klaassen de trompetter', 'Een vrijgezel', 'Twee motten', 'Pak de fiets
maar', 'De zonnige kant' of 'Groet mijn Amsterdam'. Dat willen mensen
graag horen. Dat is feest, altijd gezellig!' En inderdaad moeten de
toeschouwers met een glimlach constateren dat Slinger ook op dit terrein
de mensen met flair aan zijn voeten krijgt.
|