Robert Leroy
Menig Nederlands zangtalent is
ontdekt in één van de vele kroegen die onze hoofdstad rijk is. Zo ook
Robert Leroy. Als kind verkent hij, wandelend aan de hand van zijn
stiefvader, het beruchte Rembrandtplein. Hij laat dan al geen kans
voorbij gaan en zingt luidkeels mee met willekeurig welke artiest die
daar optreedt. Alles wat maar met muziek te maken heeft vindt hij
prachtig. Op zeventienjarige leeftijd neemt hij uiteindelijk zelf de
microfoon in de hand en verzorgt optredens door de hele stad. Arie de
Heer, eigenaar van een café in Amsterdam, ziet als eerste dan Robert
meer in zijn mars heeft dan de gemiddelde zanger die in zijn
etablissement optreedt. Aangemoedigd door zijn enthousiasme komen de
opnamen tot stand van de eerste nummers "Doe niet zo stom" en
"Laat mij maar gaan" die begin van de jaren negentig als
loonpers op single worden uitgebracht.
Roberts naamsbekendheid krijgt
een extra push als hij in 1992 met veel succes optreedt in het Lido
tijdens een gala-avond voor Tante Leen. Later dat jaar schittert hij op
de middenstip van het Olympisch Stadion waar hij, voorafgaand aan de
voetbalwedstrijd Ajax - AC Milan, een aantal songs ten gehore brengt
voor een laaiend enthousiast publiek. Optredens door het hele land
volgen en zijn groeiende populariteit en talent blijven niet
onopgemerkt.
In 1995 zet hij z’n
handtekening onder zijn eerste contract met een platenmaatschappij. In
april verschijnt zijn single "Ik droom alleen maar van jou",
wat hem een hoge tipnotering oplevert. Het debuut album, eenvoudig
getiteld "Robert Leroy", volgt eind april en wordt een week
daarna uitgeroepen tot "Album Van De Week", waardoor een hoge
binnenkomst in de Album Top 100 wordt bewerkstelligd. Het succes wordt
voortgezet met zijn tweede album, getiteld "‘n Nacht met
jou", dat eind ‘96 verschijnt. Dankzij de hitgevoelige singles
"Geef de nacht maar de schuld" en "Wie denk je dat je
bent", gaat de CD vlot over de toonbank.
In ‘97 eindigt zijn contract
met Bunny Music en verschijnen diverse kapers op de kust. Mercury
Records’Rood, Hit, Blauw-label komt uiteindelijk als ‘winnaar’ uit
de bus en sleept het contract met Leroy in de wacht. Een zorgvuldige
repertoire keuze wordt gemaakt en songs van o.a. Han Koreneef, Haro
Slok, Babette van Veen, Jan Tekstra, Evert Abbing en Edwin van
Hoevelaken worden geselecteerd. De nieuwe CD wordt begin 1998
grotendeels opgenomen en gemixed in de Wisseloord Studio te Hilversum
onder produktionele leiding van Evert Abbing.
Met een subtiele Motown/philly-achtig
sound als ondertoon, bevat de CD een brede variatie aan songs, van o.a.
het stevige "Dronken van verlangen", het commercieel, fris en
pakkende nummer "Samen gaan we winnen", tot de prachtige
ballad "Alles gaat voorbij". De Marcia Hines hit "Your
love still brings me to my knees"siert , als enige cover, het album
onder de titel "Nummer 1".
Al met al levert Leroy met
"Dronken van verlangen"een zeer volwassen album af, dat van
Robert zelf het predikaat "Stoere-mannen-pop" meekrijgt.
|